De strijd tegen armoede is niet eenvoudig. Met die belangrijke nuance dat, wanneer je dat zoals ik kan doen vanuit een comfortabele middenklassepositie met een meer dan behoorlijk loon, dat in niets te vergelijken valt met de dagdagelijkse realiteit van mensen in armoede.
Doch, ik beschouw mezelf als bondgenoot van mensen in armoede. Een raadgever van een minister in wat je een centrumrechtse Vlaamse regering mag noemen, bondgenoot? In hoeverre ik dat ook ben of was de afgelopen legislatuur, mogen anderen beoordelen. Maar, deze intro is noodzakelijk voor het punt dat ik wil maken. Armoedebestrijding heeft nood aan bondgenoten en vooral bondgenoten waar je ze niet direct zou verwachten, tijdelijke bondgenoten, ja zelfs de sporadische opportunistische bondgenoot.
Er is immers nood aan draagvlak voor een sterk armoedebestrijdingsbeleid. Of het nu een minister is, lokale schepen, schooldirecteur, OCMW-directeur of de secretaris van de vakbond of mutualiteit: zij worden overspoeld met soms tegengestelde vragen voor extra aandacht voor deze of gene groep of individu. Naast een hopelijk sterke intrinsieke motivatie om armoede te bestrijden, hebben ze nood aan draagvlak, aan druk vanuit de samenleving .
Daar knelt soms het schoentje voor armoedebestrijding. Er zijn goede en sterke bondgenoten, maar verbreding en diversifiëring zijn nodig. Dat vraagt wel moeite en ook flexibiliteit. Niet elke organisatie voelt (zich) als een natuurlijke bondgenoot. Met grote delen van het middenveld zijn er ondertussen langlopende allianties. Vakbonden, mutualiteiten, federaties … die versterken zeker de stem van mensen in armoede. Maar, ze vissen meestal wel in dezelfde vijver, krijgen gehoor bij dezelfde politici, zitten ideologisch in dezelfde hoek enzovoort.
Moeilijker, maar volgens mij cruciaal om verdere stappen vooruit te zetten en een maatschappelijk draagvlak te creëren zijn partners die niet evident lijken op het eerste gezicht. Gelukkig zijn er goede voorbeelden.
Zo verscheen enkele maanden geleden een open brief over de wooncrisis, ondertekend door zowel academici, eigenaars, bouwpromotoren en de bouwsector, maar ook door huurdersverenigingen en mensen uit de sociale huisvesting. Ook zeer waardevol lijkt me de samenwerking tussen het Netwerk tegen Armoede en werkgevers om hen bewust te maken van de armoedeproblematiek bij werknemers en de dialoog aan te gaan om de rol die zij kunnen spelen te bekijken.
Maar het kan ook lokaal. De schooldirectie die merkt dat facturen onbetaald blijven of ouders te weinig betrokken zijn bij de school, is ook een bondgenoot om kinderarmoede aan te pakken.
Ga op zoek gaan naar bondgenoten, binnen en buiten de begane paden. Je hoeft het niet over alles eens te zijn, ideologisch noch politiek tot dezelfde familie te behoren om gezamenlijk aan de slag te gaan in de strijd tegen armoede.
Wees maar zeker dat je impact kan hebben. Men kan je niet langer in een hokje duwen, geen meewarigheid over dezelfde ‘usual suspects’ die onder alweer een andere naam hun boodschap komen herhalen.
Moeten we dan geen allianties meer sluiten met wie meer aanvoelt als ‘natuurlijke bondgenoot’? Natuurlijk niet, maar daag jezelf en je organisatie eens uit om over het muurtje te kijken en tenminste rond één thema concreet allianties te maken met onverwachte bondgenoten.
Bert D’hondt
Biografie:
Bert D’hondt werkt als raadgever voor armoedebestrijding op het kabinet van Vlaams minister Benjamin Dalle. Voordien was hij onder meer actief als politiek beleidsmedewerker bij Welzijnszorg. Zo is hij al 15 jaar actief bezig met armoedebeleid.
Bert is 44, sociaal cultureel werker van opleiding, afkomstig uit het Oost-Vlaamse Zele en woont in Sint-Jans-Molenbeek.
Reactie plaatsen
Reacties