We stellen het al langer vast: mensen in situaties van armoede en bestaansonzekerheid ondervinden meer dan anderen de effecten van klimaatverandering (cfr. de overstromingen in 2021, luchtvervuiling, hittegolven…) en andere crisissen (cfr. de energiecrisis met torenhoge energiefacturen).
Tegelijk ontbreekt het hen aan de middelen en mogelijkheden om structureel in te grijpen in de kwaliteit van hun woning, via energie- en waterbesparende ingrepen. Huishoudens en huurders met een laag inkomen hebben niet de middelen voor voorfinanciering, zijn – als ze huren – zelf geen eigenaar en kunnen dus zelf niet investeren in de (private of sociale) huurwoning, hebben weinig toegang tot premies...
Een problematiek die het voorbije jaar zeker aan bod kwam tijdens de Staten-generaal voor een rechtvaardige transitie in België, opgestart door federaal minister Zakia Khattabi, op basis van een passage in het federaal regeerakkoord.
Dit proces bestond uit vier luiken:
1) een academisch luik met het Hoog Comité voor rechtvaardige transitie met 24 academici (onder voorzitterschap van professoren Bea Cantillon en Marek Hudon),
2) een burgerpanel Agora,
3) een luik met input van het middenveld,
4) en tenslotte bijdragen van de federale administraties.
Het interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede was als interfederale, publieke instelling heel sterk betrokken bij de proces, met de organisatie van een colloquium rond armoede en rechtvaardige transitie (juni 2023), de ondersteuning van de deelname van mensen in armoede aan het burgerpanel, een gezamenlijke nota met andere mensenrechteninstellingen rond mensenrechten en rechtvaardige transitie, en een advies rond armoede en rechtvaardige transitie voor de Conferentie voor een rechtvaardige transitie in België van 8-9 november 2023.
Maar tijdens de voorbije verkiezingsstrijd kreeg het thema van een rechtvaardig transitiebeleid bijzonder weinig aandacht.
Nochtans vinden we in de verschillende mensenrechtenteksten, de klimaatverdragen en -doelstellingen, maar ook het rechtvaardigheidsgevoel van heel wat burgers het streven terug om niemand achter te laten – het to leave no one behind-principe van de VN-Agenda 2030 met de 17 Sustainable Development Goals – in het beleid rond klimaatverandering.
In dat beleid moet dan ook heel sterk ingezet worden – met de nodige budgetten, onder meer in het kader van de klimaatfondsen – op ondersteuningsmogelijkheden voor huishoudens en huurders met een laag inkomen, om hun energie- en waterfactuur beheersbaar te houden, en hen te kunnen wapenen tegen de effecten van klimaatverandering. Anders dreigen ze tweemaal slachtoffer te worden in crisissen, zoals we deze kenden in de voorbije jaren: geconfronteerd worden met deze klimaateffecten, maar ook met blijvend hoge energie- en waterfacturen, zonder te kunnen beantwoorden aan de steeds hogere doelstellingen inzake energieprestatie. We hebben dus nood aan een woon- en klimaatbeleid – zowel federaal, gewestelijk en lokaal – dat niemand achterlaat.
Om deze oproep te ondersteunen, organiseerde het interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede – in samenwerking met het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling- op woensdag 26 juni 2024 in Residence Palace (Brussel) een seminarie over de verschillende mogelijkheden om huishoudens en huurders met een laag inkomen te ondersteunen in duurzamer wonen. Tijdens deze dag werd er met verschillende actoren uitgewisseld over Vlaamse, Waalse en Brusselse initiatieven om energie- en waterzuinig wonen mogelijk te maken voor kwetsbare huishoudens. In acht werkgroepen werden acht types van initiatieven besproken: premies, leningen, groeps- en wijkrenovaties, energiegemeenschappen en -coöperatieven, begeleiding bij renovatie, aankoop en gebruik van zuinige toestellen, alternatieve financiering, en wettelijke instrumenten zoals sociaal beheersrecht.
Samen zochten we dus naar de mogelijkheden en voorwaarden om met ondersteunings-initiatieven deze groepen effectief te bereiken, in functie van een rechtvaardige en duurzame transitie. Dat is onder andere via outreachende initiatieven: op het terrein, deur- aan-deur…
Op een schaal die het effectief mogelijk maakt om contact te maken met de doelgroep, de bewoners van een wijk bijvoorbeeld, personen in een situatie van armoede en bestaansonzekerheid…
De nodige capaciteit voor begeleiding is daarbij belangrijk: niet alleen begeleiding op technisch vlak, maar ook sociaal. Opvallend was hoe het belang van vertrouwen werd benadrukt. We mogen daarbij de mentale gewicht van renovatie niet vergeten: werken in je huis – en laat ons hier denken maar eens kijken naar onszelf – dat is bijzonder ingrijpend. En voor mensen in precaire situaties is het ook niet zomaar te geloven dat een renovatie mogelijk en betaalbaar is.
Het wantrouwen dat er kan zijn ten aanzien van bepaalde maatregelen of initiatieven is in deze context helemaal te begrijpen.
Voorfinanciering van energie- en waterbesparende ingrepen is echt een issue.
Het gaat enerzijds over het feit dat je de investering moet voorfinancieren, terwijl je achteraf dan wel een deeltje krijgt terugbetaald via eventuele premies, en anderzijds over de moeilijkheid voor een groot aantal huishoudens om een lening aan te gaan en af te betalen.
Het is voor mensen met een klein inkomen echt niet evident om zich in schulden te steken. Eigenlijk hebben ze ook geen echte garantie dat ze effectief de lening zullen kunnen terugbetalen met wat ze uitsparen aan energie- en waterkosten (zie bijvoorbeeld de hogere energiefacturen tijdens de energiecrisis).
De digitalisering van onze samenleving speelt ons ook parten in het kunnen bereiken van bepaalde bevolkingsgroepen. Het interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede heeft in zijn tweejaarlijks Verslag 2022-2023 ‘De financiële dimensie van armoede’ een specifiek hoofdstuk gewijd aan deze digitalisering, en hoe we bij initiatieven en maatregelen moeten blijven werken met verschillende contact- en informatiekanalen (en niet alleen de digitale) om de verschillende bevolkingsgroepen effectief te kunnen bereiken.
Waar we ook al jaren voor pleiten is het systematisch voorzien van ex ante impactanalyse bij de uitwerking van initiatieven en maatregelen, om de impact ervan in situaties van armoede en bestaansonzekerheid op voorhand te evalueren: wie is de doelgroep van het initiatief of de maatregel, welk traject zullen de betrokkenen moeten afleggen en welke mogelijke drempels zijn er in de procedures, hoe vermijden we negatieve of perverse effecten in armoedesituaties…
Een dergelijke armoedetoets realiseer je best met betrokkenheid van de doelgroeporganisaties. Je kan een armoedetoets uitvoeren op elk niveau: op federaal, gewestelijke, en lokaal. Maar ook als organisatie kan je een eigen initiatief, aanbod of project op voorhand kritisch evalueren en analyseren, met betrokkenheid van de doelgroep.
Een dergelijke impactanalyse omvat best ook een luik rond de take-up en non-take-up van de maatregel: wie heeft recht op het aanbod, maar ook welke drempels zijn er mogelijks in de toegang tot het initiatief of het aanbod? Dit betekent dat je – ook ex ante – reeds kunt voorzien in mogelijke indicatoren en registratie-instrumenten om de (non-)take-up te evalueren. Een zicht op de inkomenssituatie, woonsituatie, … van de betrokkenen is daarbij natuurlijk een pluspunt. Dit pleidooi voor aandacht voor take-up en non-take-up gaat in essentie over de effectiviteit van beleid!
In een rechtvaardige transitiebeleid staat samenwerking centraal. Dit was reeds een belangrijk punt in het tweejaarlijkse Verslag over duurzaamheid en armoede dat het Steunpunt tot bestrijding van armoede publiceerde in 2019, op basis van een diepgaande en uitgebreide dialoog met mensen in armoede, hun verenigingen en netwerken en diverse organisaties en instellingen, en in zijn advies rond rechtvaardige transitie en armoede in het kader van de Conferentie voor een rechtvaardige transitie in België.
Het gaat over samenwerking tussen overheden, met ook graag aandacht voor het belang van het lokale niveau. Over het mobiliseren van de middelen, zowel privaat als publiek. Over samenwerking tussen mensen die op het terrein actief zijn, maar ook met betrokkenheid van diegenen met kennis over financiële modellen.
Deze oproep voor samenwerking moet wel gepaard gaan met een debat en goede afspraken van wat de rol is van deze verschillende actoren: overheden, private actoren, intermediaire organisaties en de burger in al zijn of haar diversiteit…
We staan voor een enorme uitdaging om het thema van vandaag in de scoop van het politieke debat en het beleid te krijgen, zowel federaal, gewestelijk als lokaal. Denk hierbij ook aan de verschillende fondsen die in het kader van het klimaatbeleid zijn opgericht, en waar stakeholders mee richting moeten kunnen geven.
In de komende jaren dienen we werkelijk in te zetten op de huishoudens en huurders met een laag inkomen, in precaire situaties, om niemand achter te laten in de transitie die bezig is, om mattheuseffecten en ongelijkheden te vermijden en te verminderen, to leave no one behind.
Het interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede zal de toekomstige regeringen en beleidsverantwoordelijken ook informeren over de nood aan een dergelijk beleid en de resultaten van de uitwisselingen.
Henk Van Hooteghem
Verdere informatie over het seminarie ‘Duurzaam wonen: ondersteunen van huishoudens en huurders met een laag inkomen’ is beschikbaar op de website van het Steunpunt, met onder meer een nota met een beschrijving van de voorgestelde initiatieven, de presentaties van de verschillende sprekers (plenair en alle werkgroepen), evenals de audio-opnames van de plenaire momenten en werkgroepen. Daarnaast zullen we nog een nota publiceren met een verslag van het seminarie, de voorstelling van de initiatieven, en een besluit met aanbevelingen.
Biografie:
Henk Van Hootegem is coördinator van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.
Hij is sociaal agoog (UGent) van opleiding. Hij werkt sinds 2000 bij het Steunpunt en was betrokken bij de redactie van de verschillende tweejaarlijkse Verslagen. Henk was voorheen werkzaam in het jeugdwelzijnswerk met maatschappelijk achtergestelde kinderen en jongeren, het integratiewerk en het schoolopbouwwerk.
Reactie plaatsen
Reacties