“Nul bestaat niet!” Het statement werd geponeerd na mijn lezing over kinderarmoede in België.
Als dochter van een wiskundige durfde ik deze uitspraak stellig tegenspreken.
“Feit is dat we het zo slecht nog niet doen en daar mogen we best fier op zijn” was de repliek.
Ik heb het moeilijk met dergelijke uitspraken. Ze gaan, allereerst, vlotjes voorbij aan de harde realiteit waarmee mensen die in armoede leven dagelijks geconfronteerd worden. Daarnaast, lijken ze te veronderstellen dat een bepaalde mate van kinderarmoede in onze samenleving aanvaardbaar is. Willen we dan werkelijk een deel van onze kinderen als “quantité négligable” bestempelen? Tot slot, verbloemt het de realiteit.
Structurele collateral damage
Het meest recente onderzoek naar materiële deprivatie van kinderen in België toont wederom aan dat ons land nog geen modelvoorbeeld is in de strijd tegen armoede. Maar liefst 12.8% van de kinderen in ons land leeft in armoede. Is het dan niet confronterend dat landen met een lager welvaartspeil zoals Slovenië, Estland of Kroatië er beter in slagen om kinderen te beschermen tegen materiële deprivatie dan wij? De cijfers in Brussel (21%) en Wallonië (17.3%) liggen hoger dan die in Vlaanderen (8.5%), maar achter deze abstracte cijfers gaan bovenal kinderen van vlees en bloed schuil die het dagelijks moeilijk hebben. Zij moeten meerdere dingen missen die op Europees niveau als essentieel beschouwd worden voor een gezonde en evenwichtige ontwikkeling.
Het gaat om kinderen die geen nieuwe kleding kunnen kopen, geen twee paar passende schoenen hebben, niet kunnen thuiskomen in een behoorlijk verwarmde woonst… geen frivole uitgaven aldus, maar basisbehoeften.
Opgroeien zonder zorgen is voor deze kinderen een continue uitdaging. Hun heden en hun toekomst staan onder druk. In vergelijking met andere kinderen lopen ze 3 keer meer kans om niet gezond te zijn. Ze hebben meer problemen op school, minder kans op een hogere opleiding en vinden moeilijker werk. Voelt u de vicieuze cirkel al aankomen?
In vergelijking met andere Europese landen slaagt België - ondanks stevige investeringen in sociale bescherming - er niet in om generatiearmoede tegen te gaan. Ons systeem genereert structurele “collateral damage” waarvan alvast een deel vermijdbaar is.
Momentum grijpen
Er is nood aan een gedegen armoedebeleid waarin niet enkel ingezet wordt op flankerende maatregelen, maar ook op een structurele armoedebestrijding die de systeemfouten aanpakt en de vicieuze armoedecirkel doorbreekt. Hierbij dient het beleid vooral te bewaken dat de meest kwetsbaren ook effectief ondersteund worden. Denk bijvoorbeeld aan de toegang tot kinderopvang.
België is in het eerste halfjaar van 2024 Voorzitter van de Europese Unie met armoedebestrijding en in het bijzonder kinderarmoede als één van haar speerpunten. Hét momentum bij uitstek om alvast het Nationaal Actieplan 2022-2030 te implementeren en, waarom niet, een ware voortrekkersrol op te nemen in de strijd tegen kinderarmoede.
Armoede hoeft helemaal niet erfelijk te zijn. Kinderarmoede aanpakken is daarbij een begin.
Nul bestaat wel degelijk en het is onze morele plicht als samenleving om naar nul te blijven streven. Een dikke vette nul. Voor ieder kind. Punt.
Referenties:
Guio, Anne-Catherine & Van Lancker, Wim (2023). Deprivatie bij kinderen in België en zijn gewesten: wat zeggen de nieuwe data?. KBS, Brussel, pp. 90
Biografie:
Nele Van den Cruyce (1984) is socioloog en als senior onderzoeker werkzaam bij LUCAS, het interdisciplinair kenniscentrum van de KU Leuven op het gebied van zorg en welzijn.
Ze heeft een bijzondere interesse in transdisciplinair onderzoek en draagt ervaringsdeskundigheid hoog in het vaandel.
Als bestuurslid van het Netwerk tegen Armoede ondersteunt ze verenigingen waar armen het woord nemen.
Reactie plaatsen
Reacties